Den Haag loopt leeg
want mijn vader is niet meer.
Daarom loopt Den Haag leeg.
Leger dan nu is Den Haag nog niet geweest:
mijn vader loopt niet meer
met lange passen door lange, Haagse lanen
die zo Haags niet meer zijn.
Doodser dan dood zijn die Haagse lanen
waar
ja, daar heeft mijn vader nog gelopen,
daar, waar hij zich ergerde,
daar waar hij grinnikte,
waar hij Haagse binnenpret had.
Van die lege mensen door
lage lanen die mijn vader kende
en daar waar hij gewerkt heeft
met Haagse kantoormensen,
waar zijn stem klonk
zijn lach.
Brede leegte op het Lange Voorhout
onder weidse winterlucht: Haagse mannen
die nog Haags zijn, maar
niet zo, niet zo mooi Haags
als mijn vader was.